Nieuws

Omvormer voor zonnepanelen

De omvormer voor zonnepanelen zet de opgewekte energie van zonnepanelen om in bruikbare stroom. Hieronder leest u meer over de omvormer en over welke omvormer u nodig heeft voor uw zonnepanelen.

Wat is een omvormer voor zonnepanelen?

Iedereen die zonnepanelen aanschaft krijgt te maken met een omvormer. Zonnepanelen zetten zonlicht namelijk om naar gelijkstroom, ook wel ‘direct current’ (DC) genoemd. Gelijkstroom kunnen we echter niet gebruiken, omdat alle elektronische apparaten in ons huishouden gebruik maken van wisselstroom, ook wel ‘alternating current’ (AC) genoemd. De omvormer zet gelijkstroom om naar wisselstroom, waarna de elektriciteit gebruikt kan worden door de huishoudelijke apparaten, of teruggeleverd kan worden aan het elektriciteitsnet. Hiermee heeft de omvormer dus een onmisbare functie.

Salderingsregeling vanaf 2023 afgebouwd

Uit het wetsvoorstel voor de afbouw van de salderingsregeling voor eigenaren van zonnepanelen, blijkt dat zij vanaf 2023 ieder jaar 11 procent minder mogen salderen en vanaf 2031 is het salderingspercentage 0. De salderingsregeling is vastgelegd in de Elektriciteitswet 1998 (artikel 31c) en de Wet belastingen op milieugrondslag (artikel 50, tweede lid). Voor beide wetten heeft minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat een wijziging voorbereid. Door deze wetsvoorstellen wordt de salderingsregeling van 1 januari 2023 tot 1 januari 2031 geleidelijk afgebouwd. De afbouw betekent dat de invoeding van zonnestroom op het elektriciteitsnet door kleinverbruikers vanaf 1 januari 2023 niet langer tegen hun afname van elektriciteit wordt gesaldeerd. In plaats daarvan mag de kleinverbruiker slechts een percentage van de elektriciteit die op het elektriciteitsnet wordt ingevoed nog salderen met de afname van elektriciteit via dezelfde aansluiting.

Voorlopig afbouwpad

De hoogte van het percentage per jaar wordt opgenomen in de Wet belastingen op milieugrondslag (red. in artikel 50, tweede lid). De tabel hieronder geeft het afbouwpercentage weer voor de salderingsregeling voor elk heel kalenderjaar tussen 2022 en 2031. Minister Wiebes meldt in zijn memorie van toelichting op de wetsvoorstellen dat het afbouwpad in het najaar van 2019 aangepast wordt op basis van de meest recente cijfers uit de Klimaat en Energieverkenning 2019. Dit najaar wordt daarmee pas het definitieve afbouwpad van de salderingsregeling bekend.

Kalenderjaar

Percentage dat gesaldeerd mag worden 2023 89 procent 2024 78 procent 2025 67 procent 2026 56 procent 2027 45 procent 2028 34 procent 2029 23 procent 2030 11 procent 2031 kalenderjaren vanaf 2031 naar 0 procent

Direct eigen verbruik het meest rendabel

De voorgestelde afbouw van de salderingsregeling heeft geen effect op de vrijstelling van belasting op de elektriciteit die achter de meter zelf wordt opgewekt en direct wordt verbruikt. Over de zelfopgewekte elektriciteit die huishoudens en bedrijven direct verbruiken of opslaan achter de meter, betalen zij – nu en ook na 1 januari 2023 – geen elektriciteitsprijs, energiebelasting en Opslag Duurzame Energie (ODE). Hierdoor loont het om de zelfopgewekte elektriciteit direct in eigen huis of gebouw te verbruiken of achter de meter op te slaan. De afbouw van de salderingsregeling geldt dus uitsluitend voor elektriciteit die op het net wordt ingevoed.

Slimme meter verplicht

Voor de afbouw van de salderingsregeling is het nodig dat alle kleinverbruikers een meetinrichting hebben die de afname en invoeding van elektriciteit op het net apart kan meten. Vanaf 1 januari 2021 is het daarom verplicht dat kleinverbruikers een dergelijke meetinrichting hebben. De verwachting is nu dat eind 2020 circa 80 procent van alle kleinverbruikers over een slimme meter beschikt als resultaat van de huidige aanbieding van de slimme meter door de netbeheerders aan alle kleinverbruikers. De resterende circa 20 procent die op 1 januari 2021 niet een slimme meter heeft, zal tussen 1 januari 2021 en 1 januari 2023 een aanbod van hun netbeheerder krijgen om een geschikte meter te laten installeren die aan de verplichting voldoet dat afname en invoeding apart kan worden gemeten.

Automatische verrekening

In zijn memorie van toelichting meldt minister Wiebes dat kleinverbruikers met zonnepanelen zelf geen actie hoeven te ondernemen voordat óf op het moment dat de salderingsregeling zal worden afgebouwd. Zij krijgen automatisch met de afbouw te maken doordat hun leverancier die afbouw verwerkt in hun energierekening.

Afbouw salderingsregeling: minimumprijs voor met zonnepanelen opgewekte stroom

Minister Wiebes wil in de wet vastleggen dat zonnepaneeleigenaren vanaf 2023 voor een steeds groter deel van de met hun zonnepanelen opgewekte stroom een 'redelijke vergoeding' van hun energieleverancier krijgen. De minister meldt aan de Tweede Kamer dat zonnepaneeleigenaren vanaf 2023 een gedeelte van de opgewekte zonnestroom nog steeds kunnen salderen en dat zij voor het andere deel een redelijke vergoeding van de energiebedrijven gaan ontvangen. De percentages van deze 2 delen moeten in de komende periode nog definitief vastgelegd worden. Momenteel is de hoogte en de berekening van de redelijke vergoeding niet in wetgeving geregeld en dat wil Wiebes nu wél wettelijk gaan regelen.

Kleinverbruikersaansluiting

Bij de huidige salderingsregeling mag een zonnepaneeleigenaar met een kleinverbruikersaansluiting alle zelfopgewekte elektriciteit die hij teruglevert aan het energiebedrijf wegstrepen – oftewel salderen – tegen de afgenomen elektriciteit. Op die manier ontvangt de kleinverbruiker voor de ingevoede elektriciteit precies hetzelfde bedrag als voor de afgenomen elektriciteit. Als een kleinverbruiker in een bepaald jaar meer elektriciteit op het net invoedt dan hij afneemt, dan geldt dat de energieleverancier voor dit overschot aan de kleinverbruiker een redelijke vergoeding betaalt.

Afbouw vanaf 2023

Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat meldde de Tweede Kamer in april 2019 dat de salderingsregeling in zijn huidige vorm gehandhaafd blijft tot 2023. Tot 1 januari 2023 verandert er daarmee niets voor wie al zonnepanelen heeft, maar vanaf dat jaar wordt de regeling tot 2031 stapsgewijs afgebouwd naar 0. In een brief aan de Tweede Kamer heeft de minister nu nadere toelichting gegeven op de voorgenomen afbouw. ‘De afbouw wordt zodanig vormgegeven dat de invoeding van kleinverbruikers vanaf 1 januari 2023 niet langer volledig tegen hun afname van elektriciteit van het net wordt gesaldeerd’, schrijft minister Wiebes. ‘In plaats daarvan mag de kleinverbruiker een percentage van de elektriciteit die op het net wordt ingevoed salderen met de afname van het net op dezelfde aansluiting. Dit percentage wordt geleidelijk afgebouwd naar 0, per 1 januari 2031. Het afbouwpad wordt in het najaar van 2019 definitief vastgesteld op basis van de meest recente cijfers uit de Klimaat en Energieverkenning 2019. Ook voor diegenen die recent of tot 2021 in zonnepanelen investeren en hun investering op dit moment nog niet hebben terugverdiend, resulteert de verlenging van de huidige salderingsregeling tot 1 januari 2023 in combinatie met de afbouw van salderen vanaf 1 januari 2023 naar verwachting in een gemiddelde terugverdientijd van circa 7 jaar.’

Voorbeeldberekening afbouw salderingsregeling

In zijn Kamerbrief heeft de minister het volgende rekenvoorbeeld opgenomen voor een huishouden in jaar X (red. in dit rekenvoorbeeld gebruikt de minister een nog onbekend kalenderjaar waarin de zonnepaneeleigenaar nog voor 70 procent mag salderen). Afname door kleinverbruiker: 3.500 kilowattuur Invoeding door kleinverbruiker: 1.500 kilowattuur Percentage saldering: 70 procent

Voor 70 procent van de invoeding geldt WEL de salderingsregeling: Bij een afbouw van salderen via de grondslag mag in jaar X bijvoorbeeld nog 70 procent van de totale invoeding door een huishouden van 1.500 kilowattuur, dus nog 1.050 kilowattuur, gesaldeerd worden met afname op diezelfde aansluiting. Dit betekent dat dit huishouden voor 2.450 kilowattuur (dit is 3.500 kilowattuur min 1050 kilowattuur) de elektriciteitsprijs, energiebelasting, Opslag Duurzame Energie (ODE) en btw is verschuldigd.

Voor 30 procent van de invoeding geldt NIET de salderingsregeling: daarnaast ontvangt het huishouden voor de ingevoede elektriciteit die niet wordt gesaldeerd (dat is 1.500 kilowattuur invoeding min 1.050 kilowattuur gesaldeerd = 450 kilowattuur) van de energieleverancier een redelijke vergoeding. Deze redelijke vergoeding ligt momenteel tussen circa 4 en 11 eurocent per kilowattuur ingevoede elektriciteit; afhankelijk van de gekozen energieleverancier. Klein deel ontvangt nu al ‘redelijke vergoeding’ Slechts een klein deel van de kleinverbruikers dat vandaag de dag al door middel van zonnepanelen elektriciteit opwekt, voedt netto elektriciteit op het net in en wekt dus meer zonnestroom op dan zij verbruiken.

Voor kleinverbruikers die meer elektriciteit op het net invoeden dan zij afnemen, geldt op dit moment dat de leverancier op grond van artikel 31c, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 verplicht is om deze kleinverbruiker daarvoor een redelijke vergoeding te betalen. Hoogte redelijke vergoeding wettelijk vastleggen ‘Door het afbouwen van de salderingsregeling zal met elk verstreken jaar het aandeel op het elektriciteitsnet ingevoede elektriciteit dat niet langer voor saldering in aanmerking komt groter worden’, schrijft Wiebes in zijn Kamerbrief. ‘Daarmee wordt dus ook het surplus aan ingevoede elektriciteit groter waarvoor een vergoeding van de leverancier wordt verkregen. Momenteel is de hoogte en berekening van de redelijke vergoeding niet in wetgeving geregeld. De Autoriteit Consument en Markt hanteert het beleid dat een redelijke vergoeding minimaal 70 procent van de APX-prijs (red. de APX is een beurs waar energie verhandeld wordt) van elektriciteit moet bedragen. Ik ben voornemens de wettelijke mogelijkheid te creëren in lagere regelgeving nadere regels te stellen over de hoogte of berekening van de redelijke vergoeding die energieleveranciers aan kleinverbruikers moeten betalen.’ Consument beschermen met ondergrens Door het een en ander wettelijk vast te leggen, wordt het volgens Wiebes mogelijk consumenten te beschermen door bijvoorbeeld een ondergrens voor de leveranciersvergoeding vast te stellen die als een redelijk tarief voor de invoeding van elektriciteit op het net wordt aangemerkt. Wiebes hierover: ‘Deze ondergrens draagt er ook aan bij dat investeringen in bijvoorbeeld zonnepanelen door kleinverbruikers financieel interessant blijven. Op dit moment heeft een kleinverbruiker nog weinig mogelijkheden tot vraagsturing of lokale opslag achter de meter, maar deze mogelijkheden zullen naar verwachting richting 2031 toenemen. Daarom verwacht het kabinet dat er richting 2031 geleidelijk meer marktwerking in de tarieven voor ingevoede elektriciteit mogelijk zal zijn. Hierdoor krijgen de leveranciers de gelegenheid om concurrentiemodellen te ontwikkelen voor invoeding zonder dat dat voor grote schokeffecten zorgt in de consumententarieven en de businessmodellen voor investeringen in zonnepanelen.’ Wetsvoorstel geconsulteerd Het wetsvoorstel dat de afbouw van de salderingsregeling mogelijk maakt, is op het internet gepubliceerd zodat eenieder zijn zienswijze over het ontwerp naar voren kan brengen. Van 28 oktober tot en met 25 november kunnen belanghebbenden via een internetconsultatie reageren op de wetswijzigingen die de afbouw van de salderingsregeling regelen. In de eerste helft van 2020 zal de wet vervolgens in de Tweede Kamer worden besproken. Wiebes stelt ten slotte ook in goed overleg met de zonne-energiesector aan een voorstel over de toekomst van de Postcoderoosregeling te werken.

Barista’s cocktailshakers en smoothieboys te Nijmegen

Deze week 160 stuks 300 WP geplaatst voor eigen verbruik en voor een aantal gezinnen! Resultaat mag er zijn.

Nieuwe subsidieregeling duurzame elektriciteit opwekken

Daarbij is het uitgangspunt dat de gemiddelde terugverdientijd van gemaakte investeringen uitkomt op ongeveer zeven jaar, zo schrijft minister Eric Wiebes vrijdag aan de Tweede Kamer.
Nieuwe subsidieregeling voor duurzame energie

BTW teruggave op zonnepanelen vóór 2013 ook mogelijk

Normaal gesproken is er een termijn van 5 jaar waarbinnen de BTW teruggevraagd moet zijn. Staatssecretaris van Financiën Menno Snel heeft naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad recent geleden echter een besluit genomen dat iedereen met zonnepanelen de BTW kan terug vragen, ook al zijn de zonnepanelen vóór 20 juni 2013 gekocht. Dat betekent dat ook al zijn de zonnepanelen bijvoorbeeld in 2009 gekocht, de BTW alsnog teruggevraagd kan worden. Voorwaarde is dat diegene toen particulier was. Indien iemand al uit andere hoofde BTW ondernemer was zijn de formele termijnen al verstreken. 

Interesse?

Weten wat wij voor jou kunnen betekenen?

Vraag naar de mogelijkheden